Ontsluit, ontsluit nu voor mijn schreden de poorten der gerechtigheid, Psalm 118:7 (berijmd)
zaterdag 30 maart 2024
om 22.00
Stille Zaterdag 30 maart 2024, Oude – of Sint Alexanderkerk
Voorganger(s): mevr. ds. A.M. Verbaan-van den Heuvel
Tekst(en): Lector: Anja van Holland
Organist: Elly Meijer (orgel/piano) Truus van Otterloo (viool) zangkwartet: Anne van Rheede, Sientje Beldman,Lodewijk de Vries en Wim van der Heide
-----------------------------------------------------------------------------------------
In stilte gaat de dienst van Goede Vrijdag verder. Ieder mag onder de indruk zijn van Jezus’ sterven: daarom zwijgen wij. Voor nu is de kerk spaarzaam verlicht, zijn de kaarsen gedoofd en zwijgt het orgel. We gedenken de afdaling van Jezus in het dodenrijk: de liturgische kleur is paars. In het Joodse traditie begint de nieuwe dag als de zon is ondergegaan. Dus als wij ’s avonds in het donker bij elkaar komen, is de nieuwe dag – de dag van de opstanding – eigenlijk al begonnen. Dat klinkt ook mee in deze viering. Vanavond mogen we vieren dat het water van de doop ons helpt te beseffen: ik ben gedoopt, ik ben met Jezus Christus gestorven en opgestaan tot nieuw leven
-----------------------------------------------------------------------------------------
In het donker
we komen in stilte de kerk binnen
Welkom
we gaan staan
Bemoediging:
Vg: Onze hulp is in de naam van de Heer
Allen: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT.
Zingen: Psalm 130:3 en 4 (staande)
3. Ik heb mijn hoop gevestigd
op God de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig,
wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten
wachters het morgenlicht,
blijf ik, o Heer, verwachten
uw lichtend aangezicht.
4. Gij al Gods bondgenoten,
zie naar zijn toekomst uit!
De Heer is vast besloten
tot goedertierenheid!
Hoor aan de goede tijding:
Hij geeft in zijn geduld
aan Israël bevrijding
van onrecht en van schuld.
Vg: Hoe ver is de nacht, hoe ver, wachter in de morgen?
Allen: NOG IS HET NACHT! MAAR DE MORGEN KOMT!
we gaan weer zitten
De lezing van de Schriften
Gebed
Vg: Dit is de nacht waarin wij gedenken hoe God hemel en aarde geschapen heeft en het licht deed opgaan in de duisternis
Schriftlezing: Genesis 1:1-5
Zingen: Lied 513 (kwartet zingt couplet 2)
1. God heeft het eerste woord.
Hij heeft in den beginne
het licht doen overwinnen,
Hij spreekt nog altijd voort.
2. God heeft het eerste woord.
Voor wij ter wereld kwamen,
riep Hij ons reeds bij name,
zijn roep wordt nog gehoord.
3. God heeft het laatste woord.
Wat hij van oudsher zeide,
wordt aan het eind der tijden
in heel zijn rijk gehoord.
4. God staat aan het begin
en Hij komt aan het einde.
Zijn woord is van het zijnde
oorsprong en doel en zin.
Vg: Dit is de nacht waarin wij gedenken dat God de vaders, de moeders en de kinderen van Israël heeft uitgeleid uit Egypte en hen door het water en door de woestijn heeft geleid op weg naar het land van de belofte.
Schriftlezing: Exodus 14:21-31
Zingen: Lied 350:1,2 en 3 (kwartet zingt couplet 2)
1. Het water van de grote vloed
en van de zee zo rood als bloed,
dat is de aardse moederschoot,
dat is de diepte van de dood.
2. Want al het water wast niet af,
dat wij verzinken in dit graf,
tenzij de duif die nederdaalt
ons uit de hoge vrede haalt.
3. Tot ondergang zijn wij gedoemd,
als God ons niet bij name noemt,
maar God‑zij‑dank, Hij doet ons gaan
door 't water van de doodsjordaan.
Vg: Dit is de nacht waarin wij gedenken hoe God aan zijn volk in het donker van de ballingschap een nieuwe toekomst belooft.
Schriftlezing: Ezechiël 37:1-2 en 11-14
Zingen: Lied 610:3,4,5 en 6 (kwartet zingt couplet 3)
3. Zijt Gij het, Heer,
die weet wanneer
wij ooit zullen herleven?
Met uw adem kunt Gij toch
ons het leven geven?
4. Kom dan en spreek
uw woord en breek
zo onze graven open.
Wil ons met de geesteskracht
van uw adem dopen.
5. Wek ons voorgoed!
Zet met uw gloed
ons recht op onze voeten.
Vol van leven zullen wij
’t morgenlicht begroeten.
6. Blaas met uw Geest
in ons het feest
dat allen zal verwarmen.
Open ons het vergezicht
op uw groot erbarmen!
Vg: Dit is de nacht waarin wij ook gedenken dat wij staan in een lange stoet van hen die ons zijn voorgegaan.
Schriftlezing: Hebreeën 11:1-3
Zingen: Lied 751:1 en 2
1. De Heer verschijnt te middernacht!
Nu is nog alles stil,
maar zalig hij die toch reeds wacht
en Hem begroeten wil.
2. Want ook als niemand naar Hem vraagt
noch in zijn dag gelooft,
zijn komst wordt door geen macht vertraagd:
Hij heeft het zelf beloofd.
Allen: DIT IS DE GROTE NACHT WAARIN WIJ GEDENKEN DAT ONZE
MESSIAS HEEFT VERBROKEN DE BANDEN VAN DE DOOD:
ALS EERSTE VAN ALLE MENSEN:
we gaan zo mogelijk weer staan
Zingen: Lied 600:1,3 en 5 (kwartet zingt couplet 1)
1. Licht, ontloken aan het donker,
licht, gebroken uit de steen,
licht, waarachtig levensteken
werp uw waarheid om ons heen!
3. Licht, aan liefde aangestoken,
licht, dat door het donker brandt,
licht, jij lieve lentebode,
zet de nacht in vuur en vlam.
5. Licht, straal hier in onze ogen,
licht, breek uit in duizendvoud,
licht, kom ons met stralen tooien,
ga ons voor van hand tot hand!
Onder dit lied wordt de nieuwe Paaskaars door een diaken naar binnengebracht. Ook verruilen wij de liturgische kleur paars, de kleur van inkeer, voor het wit als teken van feest, als teken van het Paaslicht.
De lichten gaan aan.
Vg: De Heer is waarlijk opgestaan
ALLEN: DE HEER IS WAARLIJK OPGESTAAN
Het Paasevangelie klinkt
Schriftlezing: Lucas 24:1-8
Zingen: Lied 643:1,2,3,4 en 5 (kwartet zingt coupletten 2 en 4)
1. Zing nu de Heer! Hij zag ons aan,
maakte de nacht tot morgen.
Hij die ons riep in ’s Vaders naam,
heeft ons bevrijd van zorgen.
2. Diep in de donkere aarde ging
’t lichaam van onze Here
om als het woord der opstanding
levend terug te keren.
3. Als een verweeuwde zat de kerk,
treurende om haar Heiland,
maar in het graf deed Hij zijn werk,
streed met de laatste vijand.
4. Sion, in bitter zielsverdriet,
kon nog alleen maar klagen,
en in haar huis klonk leed voor lied,
werden tot nacht de dagen.
5. Zing nu de Heer! Hij is getrouw.
Ook als wij niet meer hopen,
bloeien aan dorens van de rouw
lachend de rozen open.
we gaan weer zitten
Enkele gedachten bij: ‘Ontsluit, ontsluit nu voor mijn schreden de poorten der gerechtigheid’, Psalm 118: 7
Uitgieten van het water in het doopvont
Voorganger leest Romeinen 6:3-4: "Broeders en zusters, in de doop zijn wij met Christus begraven om met Hem ten leven te worden opgewekt”. Daarom horen we de woorden van de geloofsbelijdenis.
Zingen Psalm 118:9 (staande)
9. Dit is de dag, die God deed rijzen,
juich nu met ons en wees verblijd.
O God, geef thans uw gunstbewijzen,
geef thans het heil door ons verbeid.
Gezegend zij de grote koning
die tot ons komt in 's Heren naam.
Wij zeeg’nen u uit 's Heren woning,
wij zegenen u al tezaam.
Doopgedachtenis
Wie wil mag naar voren lopen om met een eenvoudige gebaar
vorm te geven aan zijn of haar dankbaarheid en verlangen.
Dat kan door met de vingertoppen het water in het doopvont aan te raken
en op uw voorhoofd een teken maken als herinnering aan uw eigen doop. Terwijl we dit doen luisteren wij naar muziek.
Gebed,
uitlopend in gezamenlijk bidden van het ‘Onze Vader’
Zingen Liedboek 635 (kwartet zingt coupletten 2,4 en 6, staande)
1. De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja,
als Noach uit de ark gegaan, halleluja!
Halleluja, halleluja, halleluja!
2. Met Hem komt heel de schepping mee, halleluja,
de dieren lopen twee aan twee, halleluja!
Halleluja, halleluja, halleluja!
3. Nu is er Goddank land in zicht, halleluja,
de aarde is getooid in licht, halleluja!
Halleluja, halleluja, halleluja!
4. De merel zingt het hoogste lied, halleluja,
alleen de havik hoor je niet, halleluja!
Halleluja, halleluja, halleluja!
5. De mussen tsilpen allemaal, halleluja,
de mees zingt als de nachtegaal, halleluja!
Halleluja,halleluja, halleluja!
6. De duif zit in de hoogste boom, halleluja,
en heeft de snavel vol sjaloom, halleluja!
Halleluja,halleluja, halleluja!
7. Kom, zing dan met de vogels mee, halleluja,
een beter land rijst op uit zee, halleluja!
Halleluja, halleluja, halleluja!
8. Het water van de grote vloed, halleluja,
stijgt nooit zo hoog meer- God is goed, halleluja!
Halleluja, halleluja, halleluja
Zegen
Na afloop lopen de ambtsdragers met hun kaarsjes, die eerst aan de Paaskaars ontstoken zijn, naar de uitgang. Daar delen zij het licht met alle aanwezigen die bij de ingang een kaarsje ontvangen hebben. Daarbij zeggen zij ‘Licht van Christus’.
Muziek
|